Doe de bijendans
Het zonnetje schijnt weer buiten en de krokussen zijn weer uit de grond tevoorschijn gekomen. In de lente hoor je bijen zoemen die opzoek zijn naar eten en zo’n lekker krokusje zien ze wel zitten. De bijen moeten veel rondvliegen om aan hun eten te komen, terwijl voor ons de supermarkt altijd klaar staat. Het is voor de bijen dan ook erg handig om aan de andere bijtjes uit hun nest te vertellen waar ze ergens een bloemenveldje hebben gevonden. Op deze manier kunnen ze elkaar helpen om voedsel te vinden zodat ze hier minder energie aan kwijt zijn.
De bijen kunnen natuurlijk niet praten zoals wij mensen dat doen, maar ze hebben wel een andere hele handige manier gevonden om met elkaar te communiceren, namelijk met de bijendans. Hierbij waggelen de bijen over de honingraad in de vorm van een achtje, om zo de andere duidelijk te maken dat ze iets hebben gevonden. Hierbij vertellen ze met de oriëntatie van het achtje in welke richting het te vinden is en met de snelheid waarmee ze waggelen geven ze aan wat de afstand is tot het voedsel.
In deze les gaan de leerlingen zelf aan de slag met de bijendans. Hierbij kijken ze eerst een filmpje van de bijendans en vervolgens bedenken ze hun eigen bijendans. De leerlingen worden hierbij opgedeeld in ‘kenners’ en ‘zoekers’. De kenners verzinnen net als de bijen een code voor richting en afstand. Daarna leggen ze de code uit aan de zoekers en verstoppen ze het voedsel, op bijvoorbeeld het schoolplein of in de gymzaal. Nu beelden de kenners de code uit aan de zoekers. De zoekers ontcijferen de dans en gaan opzoek naar het voedsel. De gehele uitwerking van de les is hier te downloaden.
Tijdsindicatie les: 60 minuten
Leerdoelen:
- De leerling weet dat dieren die in groepen leven sociaal gedrag vertonen, zoals het delen van voedsel of nestruimte of het zorgen voor de jongen. Het leven in groepen verhoogt de levenskansen van sommige diersoorten en mensen.
- De leerling weet dat dieren verschillend gedrag vertonen. Belangrijke voorbeelden zijn: voedsel zoeken/ eten, voortplanten (waaronder balts, paring en zorgen voor jongen) en vechten/vluchten. Gedrag is nodig om te blijven bestaan.
- De leerling weet dat bijna alle dieren bewegen om zich te voeden en voort te planten (essentiële levensprocessen).