Lopen op water, sommige beestjes kunnen het
Bijna iedereen heeft wel eens geschaatst. Afgelopen winter konden we op de meeste plekken een paar dagen schaatsen. Als je aan het schaatsen bent, kun je supersnel over water heen glijden. Maar er is wel één voorwaarde om dit te kunnen doen: het water moet bevroren zijn, anders blijf je niet op het water staan, maar val je er meteen in.
Schaatsenrijdertjes
In tegenstelling tot mensen, kunnen sommige dieren wél over vloeibaar water lopen. Eén van die dieren is de zogenaamde Jezushagedis, ook wel de basiliskhagedis genoemd. In dit filmpje kun je zien hoe deze hagedis pijlsnel over water heen rent. Nog een beestje dat over water kan lopen, is het schaatsenrijdertje. Schaatsenrijders zijn ongeveer een centimeter groot en ze hebben lange, dunne poten. Dit kleine insect, dat tot de wantsenfamilie behoort, glijdt moeiteloos over vloeibaar water in sloten, poelen en vijvers. Alsof hij op schaatsen over een ijsbaan rijdt, dus. Voor mensen is het bijna jaloersmakend. Waarom kan een schaatsenrijdertje wel op water lopen, maar een mens niet? Ontdek het met je klas met dit lesidee, ook te vinden tussen de populaire downloads op deze website. Door zelf een schaatsenrijdertje na te maken kun je van dichtbij zien hoe deze beestjes over water heen bewegen. Bij de populaire downloads is ook deze kaart te vinden, waarin stap voor stap wordt uitgelegd hoe je het proefje uitvoert. Let wel op: het derde plaatje bij "uitvoering" op de kaart klopt niet helemaal. De pootjes van het schaatsenrijdertje moeten een stuk dichter bij het lichaam worden gebogen. Binnenkort wordt er een aangepaste versie van de kaart op de website geplaatst.
Zelf aan de slag
Het enige wat je nodig hebt bij dit lesidee zijn 3 sluitstrips (of ander dun metaaldraad), een schaar en een bak water. Je kunt natuurlijk ook meerdere schaatsenrijdertjes namaken, of de klas in groepjes verdelen en ieder groepje zijn eigen schaatsenrijdertje laten maken. Als het goed is zakt het schaatsenrijdertje niet door het water heen. Je ziet wel een soort kuiltjes in het water, waar het beestje het water indrukt. Watermoleculen, de kleinste waterdeeltjes, hebben de neiging zo dicht mogelijk tegen elkaar aan te willen zitten. Hierdoor ontstaat er als het ware een soort onzichtbaar vlies van watermoleculen op water. Dit “vlies” noemen we ook wel oppervlaktespanning. Omdat het schaatsenrijdertje maar met een heel klein oppervlak het water aanraakt, zakt hij niet door het vlies heen. Maar let wel op, zorg er voor dat de pootjes niet door het vlies heen prikken, dan zakt het insect naar de bodem. Zorg in dit proefje ook dat je schoon water gebruikt, waar geen zeepresten in zitten. Zeep zorgt ervoor dat de beestjes niet op het water kunnen blijven staan.
In dit filmpje wordt er ook een demonstratie gegeven van het proefje. Het filmpje is leuk om achteraf te laten zien in de klas, omdat er hier ook wordt laten zien dat je ook echt met het blote oog kunt zien dat watermoleculen elkaar aantrekken. Dit wordt gedaan door middel van een glas water, wat op een gegeven moment zo vol zit dat er een bolling aan het oppervlak ontstaat en dat het water niet meteen over de rand heen stroomt. Pas wanneer de spanning op de waterdeeltjes te groot wordt, stroomt het glas over. Dit is ook wat er aan de hand is wanneer mensen over water zouden proberen te lopen: omdat wij zoveel zwaarder zijn dan schaatsenrijdertjes, duwen we te hard op het water waardoor het dunne vlies meteen breekt, en we dus in het water plonsen.
Op NEMO Kennislink staat ook een leuk stukje over een robotje dat ook over water kan lopen, op dezelfde manier als de schaatsenrijdertje, klik daarvoor hier.
Leerdoel: De kinderen kennis laten maken met het begrip oppervlaktespanning
Lesduur: 10 minuten + nabespreking
Werkwijze: Klassikaal of in groepjes
Benodigdheden: 3 stukjes dun metaaldraad (bijvoorbeeld van sluitstrips), bak water, schaar
Foto: @danranwanghao via Unsplash